De auto, een rijdende hotspot!

Waar zitten die simkaarten?

Je kan het je zo gek niet bedenken, (bijna) elke machine is vandaag uitgerust met een simkaart. Van drankautomaten tot voertuigen. Letterlijk overal dus! En het ziet er naar uit dat het aantal geconnecteerde machines de komende jaren alleen maar zal toenemen.
Eén van de grootste afnemers is de autosector. Zo zal vanaf volgend jaar elke nieuwe wagen in ons land uitgerust zijn met het ‘e-call systeem’, een systeem waarbij een wagen bij een ongeval automatisch de hulpdiensten contacteert. Ook de Coyote-radarmelder, die in ons land al enkele honderdduizenden gebruikers telt, is hier een goed voorbeeld van.

De connected car: hoe werkt het?

Om een wagen ‘connected’ te maken, wordt die verbonden met het internet. De meest gebruikte methode op dit moment is het voertuig voorzien van een blackbox. Hierin zit een simkaart waarmee het voertuig, net als jouw mobiele telefoon, verbinding maakt met het internet. Deze blackbox is voorzien van meerdere sensoren en chips die op hun beurt gekoppeld zijn aan andere sensoren in het voertuig.
Puur technisch gaat het dus om een wagen uitgerust met mobiel internet. Maar een connected car is meer dan dat. Het is een rijdende hotspot! Zodra je instapt, maakt jouw smartphone verbinding met het netwerk van de wagen. Net zoals je vandaag al met Bluetooth doet, maar dan een pak uitgebreider.

De toekomst?

Sinds 2001 werkt Orange rond het connected car-project. Ondertussen is er veel gebeurd, maar het blijft een hele uitdaging om het netwerk klaar te stomen voor de ultieme multimediawagen. De allereerste iPhone gebruikte nauwelijks 25 MB per maand. Nu heb je toestellen die meer dan 1 GB verbruiken. En die evolutie zal zich doortrekken naar de autosector. Kijk maar naar Tesla, een iPad op 4 wielen als het ware. Zo’n wagen verbruikt makkelijk meer dan 1GB, hij staat constant in verbinding met het internet en is altijd traceerbaar. De overgang naar 4G zal die vraag nog versnellen.